Wat betekent wollah?

Wie weleens televisie heeft gekeken, denk aan de hitserie Mocro Maffia heeft hoogstwaarschijnlijk weleens gehoord: wollah. Maar ook als je vaak op straat bent te vinden of als je bijvoorbeeld een kind op de middelbare school hebt. Wollah is tegenwoordig compleet ingeburgerd in onze Nederlandse samenleving. Maar waar komt het vandaan? En hoe komt het dat het in Nederland zo is ingeburgerd? We vertellen het jou in deze blog.

Laten we eerst eens even kijken naar de betekenis van het woord wollah. Want je kan het misschien weleens hebben gehoord, maar dat betekent nog niet direct dat je weet waarvoor het is bedoeld. Wie wollah in zijn of haar gesprek wil vermengen kan het als volgt gebruikt: 

Wollah betekent vrij vertaald:

  1. ‘Ik zweer het je.’
  2. ‘Ik meen het, serieus!’ 

Ontstaan van het woord wollah

Wollah is eigenlijk Marokkaans, maar heeft ondertussen zoveel voet op Nederlandse bodem gezet dat niet alleen maar Nederland-Marokkaanse jongeren het woord gebruiken, maar eigenlijk alle jongeren wel. Het is een vorm van straattaal. Maar van oudsher komt het uit de koran. Eigenlijk betekent het namelijk dat je iets zweert op Allah. En daarmee dus wilt laten zien dat je bijvoorbeeld volledig de waarheid vertelt. En dat Allah weet dat jij de waarheid spreekt. Dit is wat het woord betekent voor gelovige. Ondertussen is het woord dus ook overgenomen door minder gelovige jongeren die het woord soms zo vaak mogelijk in een zin proberen te stoppen. Het woord bestaat echter al eeuwen en is door de eeuwen door heen verandert. Als gelovige zou je het woord niet te vaak gebruiken, enkel en alleen als je wilt aantonen dat je het met toeziend oog van je God dat je de waarheid spreekt. 

Voorbeelden van het woord wollah:

  • Ik heb honger, wollah ik zweer het. 
  • Wollah, zij is leuk. / Ik meen het, zij is leuk!
  • Ik kom echt niet te laat, wollah. / Ik kom echt niet te laat, ik zweer het.

Wat is straattaal? 

Straattaal is anders dan de ABN. Dit staat voor Algemeen Beschaafd Nederland. Straattaal is dan ook eigenlijk meer een mengelmoes van meerdere talen. Denk bijvoorbeeld aan talen zoals Engels, Turks, Marokkaans, Berbers, Surinaams én Nederlands. Maar ook muziek en televisie zorgen voor veel invloeden op het straattaal van tegenwoordig. Eigenlijk is straattaal een soort middel, net zoals bijvoorbeeld kleding en muziek, om je te onderscheiden van elkaar. Door straattaal te gebruiken laat je zien welke sociale identiteit jij hebt aangenomen. Maar ook laat je zien dat je bijvoorbeeld tolerant bent naar verschillende rassen toe. Veel jongeren daarentegen vinden ook dat ze zich beter kunnen uitdrukken in straattaal dan in ABN. Een ander woord voor straattaal is slang. Wat ook weer overvliegt vanuit Amerika. Veel ouderen vinden het lastig om straattaal te volgen. Wat wellicht ook wel weer een reden is waarom jongeren straattaal gebruiken. 

Vaak als jongeren wat ouder worden verliezen ze de straattaal en gaan ze ABN spreken. En laten ze het straattaaltje achter voor nieuwe generaties. 

Hoe is de Marokkaanse taal straattaal geworden? 

Voor straattaal moeten we ook een flinke stap terug in de tijd nemen. Aan het eind van de 20e eeuw ontstond straattaal doordat veel jongeren met elkaar op straat de tijd doorbrachten. Hierbij was het vooral dat allochtonen, mensen met een andere nationaliteit van Nederlands, veel met elkaar optrokken op straat. In die tijd was het zo dat Nederland veel arbeiders nodig had om het land op te bouwen na de Tweede Wereldoorlog. Gastarbeiders werden de harde werkers genoemd die uit Marokko, Turkije en Spanje kwamen. Na verloop van tijd haalden zij hun gezinnen uit hun thuisland om samen te genieten van Nederland. In hun landen heersten er veel armoede en Nederland was juist heel welvarend. Mede door hun harde werken natuurlijk. Veel nieuwe huizen werden er gemaakt, fabrieken met voeding en spullen zorgden voor volle winkels. 

Hetzelfde geldt voor landen als Suriname en de Nederlandse Antillen. Dit waren kolonies van Nederland. Er werd Nederlands gesproken, maar ook hadden ze nog hun eigen taal. Doordat ze onderdeel van het Nederlandse Rijk waren, mochten mensen emigreren naar het vaste land van het Rijk. Op deze manier kwamen hun woorden en zinnen ook hier terecht. En werd dat een onderdeel van onze taal en daarmee dus ook onze straattaal.

Voedingsbodem van straattaal

Straattaal werd vooral een ding in steden waar veel allochtonen bij elkaar woonden, denk aan Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Dit was een voedingsbodem voor veel straattaal. En dat is ook niet gek, want juist hier heerste ook meer armoede onder allochtonen waardoor veel jongeren ook op straat te vinden waren. Straattaal was dan ook waar verweven met achterstandsbuurten waar veel allochtonen woonden. 

Door de opkomst van social media heeft straattaal of slang een veel groter publiek bereikt en hierdoor is ook straattaal door het hele land getrokken. Niet alleen in grote steden gebruiken jongeren dezelfde straattaal maar door heel Nederland hoor je jongeren wollah zeggen. Of waggi, wat auto betekent, pattas voor schoenen of skotoe voor politie. Straattaal is de taal van de jongeren geworden en dat heeft niets meer met achtergrond, etnische profilering of andere nationaliteiten te maken. Vandaag de dag is het nog steeds vooral bedoeld voor jongeren om hun te uiten en om zich sociaal gezien meer te profileren onder welke groep ze nou precies horen. Want dat is door heel Nederland en ver daar buiten op de één of andere manier wel hetzelfde: jongeren willen ergens bij horen door middel van taal, kleding en muziek.