Helft van de huizen wordt verkocht boven de vraagprijs
Wie denkt een huis te kunnen kopen voor de vraagprijs komt bedrogen uit. In de helft van de gevallen zul je er een smak geld bovenop moeten gooien.
Steeds meer huizen worden verkocht boven de vraagprijs. In 2015 werd nog in 7% van de gevallen overboden; vorig jaar was dat opgelopen 50%. Ook staan woningen veel korter in de verkoop dan voorheen. Dat blijkt uit cijfers van het CBS en het Kadaster.
Overbieden is de norm geworden
De rekenmeesters vergeleken van alle verkochte woningen de vraagprijs op online zoekplatform Jaap.nl met de uiteindelijke verkoopprijs. Hieruit bleek dat in 2020 bij de helft van de woningverkopen was overboden. 38% van de verkochte huizen werd verkocht onder de vraagprijs.
Vijf jaar eerder was het beeld nog totaal anders. In slechts 7% van de woningtransacties ontvingen de verkopers meer dan ze hadden gevraagd. Een overgrote meerderheid meerderheid (87%) van de huizen werd onder de vraagprijs verkocht.
Verder valt op dat je in steeds meer gemeenten geen huis meer kunt bemachtigen als je niet dieper in de buidel tast. Vier jaar geleden was overbieden nog vooral een Amsterdams fenomeen, aangevuld met nog enkele andere grote steden. Maar inmiddels is het in heel Nederland de norm geworden.
Met een klein schepje er bovenop ben je er nog niet. Het aantal gemeenten waar gemiddeld meer dan 2% boven de vraagprijs werd geboden is ook explosief gestegen. In 2017 was dit slechts in enkele gemeenten het geval, maar in 2020 is dat opgelopen naar bijna 50 gemeenten.
Almere en Utrecht spannen de kroon
Vooral in Almere, Utrecht en Nieuwegein kunnen huizenverkopers flink cashen. De verkoopprijs ligt hier gemiddeld zo’n 7% boven de vraagprijs. Ook in Groningen (+5,7%) en Haarlem (+6,3%) moeten kopers extra geld neertellen.
Er zijn ook enkele gemeenten waar de rollen zijn omgedraaid, zoals Wassenaar, enkele villadorpen in het Gooi en delen van Drente, Friesland, Brabant en Zeeland. In het Zeeuwse Sluis lijkt de positie van kopers het sterkst: hier wisselen huizen van eigenaar voor gemiddeld 4% onder de vraagprijs.
Op de onderstaande kaart kun je zien hoe de situatie in jouw gemeente is.
Overbieden is niet zonder risico
Voor huizenbezitters is het natuurlijk fijn om een hogere prijs te bedingen. Maar voor kopers kan het wel vervelend uitpakken. Als er ruimte is om meer te lenen dan je oorspronkelijk van plan was of om meer eigen geld in te brengen, hoeft er niet zoveel aan de hand te zijn.
Maar bied je meer dan het huis waard is, dan is het oppassen geblazen. Je mag namelijk maximaal 100% van de woningwaarde lenen. Deze waarde wordt vastgesteld door een taxateur. Schat deze de waarde van het huis lager in dan het bedrag dat jij hebt geboden, dan moet je het verschil zelf bijleggen. Daar komen alle extra kosten nog bovenop, zoals de overdrachtsbelasting, notariskosten, advies- en bemiddelingskosten voor de hypotheek, taxatiekosten, eventuele courtage voor de makelaar, de inrichting van je eigen huis en een eventuele verbouwing.
Daarnaast loop je met overbieden een groter risico op een eventuele restschuld.
Huizen ook sneller verkocht
Als er meer woningen boven de vraagprijs worden verkocht, is dat een signaal van een krapper wordende koopwoningmarkt. Een andere indicator is de snelheid waarmee een nieuwe eigenaar wordt gevonden.
Begin 2015 stond een verkochte woning gemiddeld tien maanden te koop. Die termijn is steeds korter geworden. Vorig jaar duurde het nog maar ruim twee maanden voor de deal was beklonken. In geen enkele provincie staan woningen gemiddeld langer dan drie maanden te koop.
Gemiddelde leeftijd huizenkopers in de lift
Een andere bevinding is dat de gemiddelde leeftijd van huizenkopers in het laatste decennium geleidelijk is opgelopen.
Die trend is vorig jaar versterkt, vanwege de verandering van de tarieven van de overdrachtsbelasting. Kopers tot 35 jaar zijn sinds 1 januari vrjigesteld van overdrachtsbelasting voor huizen tot 400.000 euro, terwijl consumenten die het huis niet zelf gaan bewonen (bijvoorbeeld omdat ze de woning willen verhuren, als vakantiehuis gebruiken of aanschaffen voor hun kind) 8% moeten betalen.
Deze wetswijziging heeft eind vorig jaar geleid tot een piek in woningaankopen door woningbeleggers, die nog snel wilden profiteren van het lagere belastingtarief. Jonge starters daarentegen stelden de aankoop van een huis uit tot 2021.